Author: Judith

  • Op zoek naar de oorsprong van mijn tijger

    Op zoek naar de oorsprong van mijn tijger

    Afgelopen maand kocht ik een glazen tijger op een veiling. In een andere blogpost vertel ik misschien ooit waarom ik dat deed…

    Toen ik de hem eenmaal in huis had, was ik toch wel benieuwd naar wat ik kon uitvogelen over zijn origine. Waar komt deze tijger vandaan en wie heeft hem gemaakt? Is het een uniek stuk of is het een oplage of zijn er honderden zoals hij? Tijd voor wat detectivewerk!

    glazen tijger, China, vermoedelijk gemaakt >= 1988
    Glazen tijger, China, vermoedelijk gemaakt >= 1988

    Merktekens “vertalen”

    Allereerst zag ik dat de tijger twee merktekens heeft, een links en een rechts. Het ene teken was een combinatie van 4 karakters, die eruit zagen als Japanse kanji. Ze waren nogal moeilijk te lezen en te fotograferen, omdat ze ge-embossed zitten in het glaswerk. Google Lens en Google Translate met camera konden mij niet helpen omdat de tijger teveel reflecteerde. Ik moest dus iets anders verzinnen.

    Uiteindelijk heb ik de tekens zo goed mogelijk overgetekend op mijn whiteboard, en daar Google Lens op losgelaten.

    foto van een whiteboard met daarom een aantal slecht getekende Chinese karakters en aantekeningen
    Foto van een whiteboard met daarom een aantal slecht getekende Chinese karakters en mijn aantekeningen

    Ik begon met het simpelst uitziend karakter. “Shàng” (尚) was makkelijk te tekenen en Google Lens had het in een keer goed! Aangezien dit een valide Chinees karakter bleek te zijn besloot ik er vanuit te gaan dat het beeld inderdaad Chinees was.

    Het volgende karakter was al moeilijker. De radicaal was goed te doen. Het rechterdeel van het teken had ik maar enigszins gegokt en Google Lens bleef de hele tijd heen en weer springen tussen liú (琉) en liúlí (琉璃). lí (璃) betekent glas, dus dat vond ik een hoopvol resultaat.

    Ondertussen was ik rond aan het googlen over Chinees glaswerk, en ik leerde al snel dat ‘liúlí’ een bepaalde soort Chinese glaskunst is. Zo heb je glasmakers zoals LIULI Gongfang.

    Het derde en vierde teken bleken een stuk minder goed te ontcijferen, en hier zat ik een tijd vast. Google Lens wist het ook niet meer. Met 10 keer vragen kreeg ik 10 verschillende antwoorden. De kriebels op mijn whiteboard waren dan ook slechtgetekende fantasy-karakters met veel verschillende streepjes, getekent door iemand die niet gehinderd werd door kennis van zaken. 😉

    Het derde teken had echter dezelfde radical (王) als liú, en toen ik beter keek bleek het lí (璃), oftewel gewoon de tweede helft van ‘liúlí’.

    Natuurlijk moet je de tekens van rechts naar links en boven naar beneden lezen. Ik had dus al […]shang liuli en toen was de maker van het glaswerk snel gevonden: Lingshang liuli (领尚琉璃).

    Lingshang liuli is opgericht in 1988, en op dit moment een merknaam van Zibo Zichuan Zhenhua Glass Products Co., Ltd. (淄博市淄川振华玻璃制品有限公司). Als je op de geromaniseerde naam google’t, vind je niks, maar als je op de Chinese naam zoekt, is er een hoop te vinden, van blogposts over bedrijfsbezoeken en interviews met ontwerpers tot marketingfilmpjes op TikTok.

    Hoera voor het feit dat we tegenwoordig zulke goeie automatische vertalingen in onze browsers hebben. 🙂

    Nu wilde ik nog de maker weten. Ik kon even niks met het andere merkteken: het was duidelijk geen standaard Chinees teken. Het leek wel een beetje op een monogram, maar ik kon met Google Lens geen andere plaatjes van dit teken vinden.

    Andere tijgers

    Ik kon echter wel gaan zoeken op ‘tijger’ en Lingshang Liu Li, en zo vond ik deze blogpost over de nieuwe tijgercollectie voor 2022. 2022 is het meest recente “jaar van de tijger” in China, en dat is natuurlijk een prima reden om als Chinese glasfabriek een hele serie decoratieve tijgers uit te brengen.

    En kijk! De broers van mijn glazen tijger. Ze zijn duidelijk familie, want ze hebben dezelfde ogen, tanden, poten, oren, wangen/manen en staart — en enigszins geschokte uitdrukking.

    Glazen beeld van een liggende tijger, China, 2021, door Yin Gan, Lingshang liuli
    Glazen beeld van een liggende tijger “Lucky Tiger Gathering Blessings” (瑞 虎 聚 福) , China, 2021, door Yin Gan (尹干), Lingshang liuli (领尚琉璃).
    Glazen beeld van een staande tijger “The Mighty Tiger” (瑞 虎 聚 福) , China, 2021, door Xing Changsheng (邢长圣), Lingshang liuli (领尚琉璃).

    Nu had ik dus twee potentiële makers/ontwerpers: Yin Gan en Xing Changsheng.

    Deze pagina is ook leuk om te bekijken. Het is een soort digitale tentoonstelling van allerlei toegepaste kunstwerken met tijger-thema, ter ere van tijgerjaar 2022. Een aantal ontwerpers/makers van Lingshang Liuli, waaronder Yin Gan en Xing Changsheng, hebben ook een glaskunstwerk ingestuurd voor deze verzameling.

    Handtekening van de maker

    Later besloot ik eens te proberen met ChatGPT. ChatGPT kan namelijk afbeeldingen als input gebruiken, en dan dingen beschrijven die zich in de afbeelding bevinden.

    Ik gaf deze afbeelding als input en beschreef wat ik al wist: “Dit is liuli glaskunst uit China, het is onderdeel van een beeld van een tijger, dit is waarschijnlijk een maker’s mark, wat kan je me nog meer vertellen?”.

    Niet alles in ChatGPT’s output was nuttig, maar deze zin zette me op het goede spoor: “The embossed round seal on the sculpture is indeed a maker’s mark or studio signature. While the characters are stylized and slightly abstract, they resemble traditional Chinese seal script (篆书), a very old style used primarily in seals and artistic branding.”

    Ik besloot te zoeken naar de combinatie van de naam van dit zegelschrift, zhuànshū (篆书), en de fabrikant Lingshang Liuli. Mijn redenatie was dat ik hopelijk meer voorbeelden van deze tekens op glaswerk kon vinden. Misschien was er een lijst met kunstenaarsmonogrammen te vinden.

    En wat blijkt?

    Yin Gan is behalve meester in glaskunst ook meester in kalligrafie, met een specialisatie in dit type schrift. Hij maakt blijkbaar zelf ook allerlei kalligrafie-kunstwerken. Ik vond onder andere deze uitgebreide blogpost over zijn kalligrafiewerk.

    kalligrafie van Yin Gan, met links onderin zijn handtekening
    Kalligrafie van Yin Gan, met links onderin twee keer zijn naam: in kalligrafie en in het rode stempel

    Opeens viel mijn oog op de handtekening (de rode stempels) op zijn kalligrafie-kunst — de tekens in de stempel komen overeen met de maker’s mark op mijn tijger!

    Ik zocht nog meer op over het Chinese zegelschrift, en vond dat de twee karakters in de maker’s mark samen Gan Yin spellen:

    Flashcard voor het leren van Chinese tekens: Yin
    Flashcard voor het leren van Chinese tekens: Yin. Je ziet hier duidelijk de ontwikkeling van dit karakter in zegelschrift tot het karakter wat tegenwoordig gangbaar is.
    Flashcard voor het leren van Chinese tekens: Gan
    Flashcard voor het leren van Chinese tekens: Gan. Je ziet hier duidelijk de ontwikkeling van dit karakter in zegelschrift tot het karakter wat tegenwoordig gangbaar is

    Dat is voor mij genoeg bewijs om aan te nemen dat Yin Gan oftewel de ontwerper oftewel de maker is van dit stuk. 🙂

    Ik ben voorlopig even uitgepuzzeld. Vind je dit soort uitdagingen ook leuk? Speel dan Heaven’s Vault, Chants of Sennaar, of doe proefopgaven van de Taalkunde Olympiade.

  • Passie of Professie: galeries en kunsthandel in Nederland – Truus Gubbels

    Passie of Professie: galeries en kunsthandel in Nederland – Truus Gubbels

    Ik wil graag weten hoe de kunstwereld werkt in Nederland. Ik heb geen kunstgeschiedenis of iets anders relevants gestudeerd, maar ik ben me nu via allerlei boeken toch een beetje aan het inlezen. Vandaag las ik Passie of Professie: galeries en kunsthandels in Nederland (1999) van Truus Gubbels. Het is een wat ouder boek, en het is een opnieuw uitgegeven proefschrift, en dat kan je merken aan het taalgebruik. Ondanks de soms wollige zinnen was het een entertaining boek, want het beschrijft over de periode 1945-1995:

    • de opkomst van het galeriewezen: van 36 galeries in 1950 naar 400+ galeries in 1995
    • de enorme verscheidenheid aan galeries: van gevestigde kunst tot avant garde, van commercieel tot idealistisch, van toegankelijk tot exclusief
    • het verschil tussen Amsterdamse galeries en galeries uit “de periferie”, oftewel alle andere plekken in Nederland
    • de eigenzinnige visies van galerie-eigenaren
    • 50 jaar zwalkend en onberekenbaar kunstbeleid vanuit de overheid
    • de wisselwerking tussen overheid, musea, kunstenaars, galeries, kunsthandel, verzamelaars, en andere partijen
    • de opkomst van kunstbeurzen in Nederland (de eerste beurs was pas in 1964, en pas vanaf 1977 werden er grotere kunstbeurzen georganiseerd)
    • de vriendjespolitiek rond het wel en niet mogen meedoen aan kunstbeurzen
    • drama’s rond belangen- en brancheverenigingen in de kunstwereld
    • vele varianten van tenenkrommend kunst-snobisme
    • een aantal leuke statistiekjes over kunstaankopen, subsidieregelingen, de omzet van galeries, en al dan niet succesvolle kunstenaars.

    Je kan dit boek tweedehands kopen of lezen via de website van de Universiteit van Amsterdam.

    Het boek bevat veel interviews met galerie-houders over de insteek van hun galerie, en die waren het leukst om te lezen. Gubbels omschrijft dat het beleid van een galerie meestal sterk gekleurd door de persoonlijke smaak van de galeriehouder. Ik ben ondernemer en kon me dan ook erg goed vinden in de visies van de meer pragmatische, zakelijke galeriehouders. Ook de galeriehouders die toegankelijkheid belangrijk vinden, en niet alleen avant-garde, museale (moeilijke) kunst willen tonen vond ik erg sympathiek.

    Over de galerie van Ina Broerse:

    Kunsthandelaar Ina Broerse begon haar bedrijf in 1948 ‘met drieduizend gulden schuld
    en een lege winkel’. Broerse klom in de jaren vijftig op van een ‘kleine zaak voor ambachtskunst’, waarin zij keramiek- en textielcursussen organiseerde, tot een ‘verzorgde kunsthandel’ waarin met enige regelmaat tentoonstellingen waren. Haar zaak was gevestigd op de Nieuwe Spiegelstraat. In de jaren zestig breidde zij haar tentoonstellingsprogramma uit. Zij was vooral gericht op voor een breed publiek toegankelijke schilder- teken- en beeldhouwkunst van figuratieve en abstracte aard van onder anderen Otto B. de Kat, Piet Killaars, Harry van Kruiningen, Herman Berserik, en Ruudt Wackers. Broerse had ook veel aandacht voor grafiek en soms had zij buitenlandse kunstenaars.
    De kunsthandelaar bleef – ook in exposities – veel aandacht aan toegepaste kunst besteden bijvoorbeeld aan edelsmeedwerk, naaldwerk, wandkleden, glas en ‘met vreugde gebakken’ potterie van keramisten als Johan van Loon en Johnny Rolf.
    Publieksvriendelijkheid en toegankelijkheid leken het motto van Broerse. Zo stond in een uitnodiging die zij ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van haar zaak deed uitgaan: ‘De deur van Kunsthandel Ina Broerse staat altijd wijd open, de kunstenaars werken, de exposities beloven veel goeds. Kom daarom binnen en weet: zoals de zon de bloemen kleurt, zo kleurt de kunst het leven’. Zij zag zichzelf als kunsthandelaar: ‘Ik wil allereerst kunsthandel zijn, geen galerie. Een galerie beschouw ik als een soort toonzaal. Na de expositie verdwijnt de collectie. Een kunsthandel heeft een voorraad, de kopers kunnen kiezen.’

    De galerie van Nanky de Vreeze, en de verontwaardigde reactie van een kunstcriticus over al die vieze commercie:

    Voor ze galeriehoudster werd had Nanky de Vreeze een zaak in kunstnijverheid die ze opgaf om in 1973 in het plaatsje Eek en Wiel in Gelderland een galerie te beginnen. Zij groeide op in Bergen in een milieu van zeer in kunst geïnteresseerde ouders die veel kunstenaars aan huis ontvingen. Haar zaak was het prototype van een buitengalerie; de galerie was ondergebracht in rustiek verbouwde schuur.
    Het tentoonstellingsprogramma van Galerie De Beerenburght kende een grote verscheidenheid aan stijlen en stromingen. De smaak van de galeriehoudster was uitgangspunt. In het begin waren in de galerie vooral de Haagse realisten, onder meer Aat Verhoog en Pat Andrea, en voor een breed publiek toegankelijke kunst van kunstenaars als Ans Wortel te vinden. De galerie veel bezoekers. De Vreeze: ‘In het weekend is het er druk. Dan komen er gemiddeld honderd vijftig mensen. Afgezien van de tentoonstellingsopeningen zijn dat tweehonderd tot twee honderd vijftig bezoekers per week.” Duizend bezoekers in een maand – Helen van der Mey had er driehonderdvijftig voor een hele tentoonstelling.
    Ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van de galerie werd geschreven door journalist Koos Tuitjer in De Gelderlander. ‘De belangstelling, ook van een nieuw koperspubliek vooral heeft zich de laatste jaren in de figuratieve richting bewogen.’ Het ging niet slecht in galerie de Vreeze en zij schreef dat zelf toe aan haar attitude ten opzichte van haar vak. Tuitjer citeerde de Vreeze: ‘Een galerie kun je niet als hobby blijven zien. Om te blijven overleven moet er sprake zijn van een zakelijk en een professioneel inzicht. Zakelijk: dat betekent dat je een gevoel voor marketing en publiciteit hanteert; professioneel: dat je als galeriehouder de kwaliteit van de te presenteren kunst ontwikkelt. Want de voornaamste zorg is niet af te zakken tot een lager niveau.’
    De zakelijkheid van Nanky de Vreeze kwam tot uitdrukking in allerlei promotionele acties gericht op het verhogen van de verkoop van kunst. De toonzetting van haar uitnodigingen in de jaren zeventig was er een van familiale intimiteit, gebaseerd op de veronderstelling van gedeelde interesse voor beeldende kunst, waarmee een appèl werd gedaan op de betrokkenheid van de klanten.
    De Vreeze hanteerde een succesformule, aldus een journalist van het Algemeen Dagblad, althans commercieel, té commercieel naar de smaak van de verslaggever: ‘Neem nou het werk van Nico Rypkema: meest kleine snoep schilderstukjes in zoetgevooisde lila en blauwen, steeds volgend een zelfde recept. Wezenloos kijkende mensjes of poppen – het verschil is nauwelijks te zien – in verstilde landschapjes waar dan ook altijd nog wel een vogel, een hondje of een teddybeer in verdwaald is. Koektrommeltjeswerk waar – gezien de vele rode stippen – de kopers voor in de rij staan.”
    Publieksvriendelijkheid en herkenbaarheid waren – zeker in de jaren zeventig – uitgangspunten van de ‘voor elk wat wils’ galerie van Nanky de Vreeze. Dat kwam tot uitdrukking in thematische tentoonstellingen voor een breed publiek gewijd aan bloemen, of aan fijnschilderkunst en, tijdens de Kinderboekenweek, exposities van illustratoren. In de regionale pers kreeg de galerie veel aandacht. Critici, verbonden aan landelijke dagbladen, onder wie Marius van Beek van De Tijd, Hans Redeker en Jan Juffermans van De Volkskrant, schreven regelmatig over de tentoonstellingen bij De Vreeze.

  • Supermarkt-stillevens

    Supermarkt-stillevens

    Hoe herken je een wel heel recent stilleven? Aan het herbruikbare groentezakje van de AH, de broodzak van de Lidl of het vers-afdeling-stickertje van de Jumbo (?).

    stilleven getiteld "broodje", 2025, Nico Heilijgers
    Broodje, 2025, Nico Heilijgers, olieverf op paneel
    stilleven getiteld "stilleven met citroenen", 2024, Nico Heilijgers
    Stilleven met citroenen, 2024, Nico Heilijgers, olieverf op paneel
    stilleven getiteld "pompoen", 2024, Nico Heilijgers
    Pompoen, 2024, Nico Heilijgers, olieverf op paneel

    Via de Summer Group Show van Galerie Mokum in Amsterdam.