Loop een kringloop binnen, en al snel kom je dat hoekje tegen. Het glaswerk. Ik kan er nooit langs lopen zonder even goed te kijken, maar dat komt ook omdat ik glaskunst verzamel. In de loop der jaren (twee hele jaren al!) heb ik er een klein beetje oog voor ontwikkeld. Je gaat stijlen herkennen, makers of fabrikanten, en soms bij het laten glijven van je blik over de stellingkasten valt ineens je oog op iets dat net even een ander glansje heeft.
Maar, waar let je nu eigenlijk op? Zelf ben ik vooral op zoek naar Scandinavisch glas en Nederlands glas. En daarbinnen zoek ik dan vooral de gesigneerde stukken. Om te voorkomen dat mijn vitrinekast nog verder overvol raakt heb ik mijzelf één regel opgelegd: Glas moet gesigneerd zijn. En dan het liefst met de naam van de maker, en niet alleen de fabriek. Het Zweedse glashuis orrefors bijvoorbeeld, etst de fabrieksnaam op de onderkant van de eenvoudigere productiestukken. (Zoals op de “Framboos” waxinelichthouder hieronder). Hiermee is het al iets bijzonderder dan ongesigneerd werk. Je weet in ieder geval precies wat het is en waar het vandaan komt.

Elke kringloop heeft honderden stukken glas. Het merendeel zijn oude bierglazen, wijnglazen, en wat er allemaal zoal nog meer over blijft bij het leeghalen van een huis. Er zijn een aantal “usual suspects” die je in bijna elke kringloop weer ziet. Vooral glaswerk dat via AH spaaracties verkregen kon worden zie ik veel, één van die items in het bijzonder kom ik in een latere post op terug, omdat het voor mij een ijkpunt is geworden voor de prijzen in de betreffende kringloop.
Tussen al het generieke glas, staat dus soms iets waarvan het getrainde oog direct ziet dat het niet is zoals alle anderen. Het is met meer zorg gemaakt, het schittert net iets meer en is een stuk zwaarder (loodglas), heeft een andere vorm, oogt oud. Het heeft iets. Elk van deze voorwerpen zal ik even oppakken en goed bekijken en vooral ook bevoelen. Omdraaien en naar de onderkant kijken voor een signatuur is veelal de eerste stap. Zit die er niet, dan kan het nog steeds interessaant zijn. (Denk aan een Floris Meijdam Beukenootje, of een Copier spijkerbol. Maar deze twee herken je van 10 meter afstand nog..)

Een Floris Meydam “Beukennootje” (via Catawiki)
Na het goed kijken, komt ook altijd even het goed voelen. Is alles nog heel. En met heel bedoel ik echt heel. Want hier komen we bij mijn tweede regel voor glas: Het moet onbeschadigd zijn. Soms zie je een schade niet direct, maar door het glas even helemaal met je vingers af te gaan merk je elk scherp randje direct.
Glaswerk dat beschadigd is, of het nu een duidelijke chip, scheur, kras, of miniscuul klein chipje (ook wel een “fleabite” genoemd) heeft, is in vrijwel alle gevallen direct niet meer interessant voor de verzamelaar. Glas is namelijk een kunstvorm die speelt met licht. En dan ga je elk foutje dus ook zien. Het meest gevoelig voor schade is glaswerk met wat ik een geslepen rand noem. Dit komt vooral veel voor bij vaasjes. Die rand is heel erg kwetsbaar, en één verkeerde tik en er zit een chipje in, promonent in beeld. Door de veelal strakke vormgeving valt het nog veel meer op.
Krasjes zijn minder erg, en als ze op de onderkant zitten, kunnen ze ook een teken zijn van ouderdom. Maar toch, een kras op de mooie glanzende zijkanten van een Beukenootje is gewoon zonde. Dus in de kringloop even met een hoekje van je shirt kijken of iets een echt krasje is, of alleen vuil. Over vuil gesproken, dat een Beukenootje of een spijkerbol de vorm van een vaasje heeft, betekend nog niet dat je hem als vaasje moet gebruiken. Deze voorwerpen hebben een hele smalle hals, maar kunnen wel water bevatten en menig vorige eigenaar heeft dat dan ook gedaan.
Het water verdampt, de kalkaanslag blijft achter, en als je dat maar vaak genoeg doet raakt het glas onherstelbaar beschadigd. Zelfs na schoonmaken met bijvoorbeeld azijn, blijft er een een witte waas achter. Ook dit valt onder schade.
In de kringloop wordt glaswerk meestal niet heel voorzichtig behandeld, en butsjes, krasjes en chips zijn dan ook eerder regel dan uitzondering. Dus Christiaan, je koopt nooit glaswerk in de kringloop want het is toch allemaal stuk? Nou, de inhoud van mn “glaskast” spreekt je tegen. Het is wel zo dat ik menig kringlooptripje niets meer koop omdat het tegen mijn regels in gaat.
Regels zijn er om te breken
Maar soms, soms kom je iets tegen waar je toch een gokje op waagt. In een kringloop in Nijmegen zag ik een onogelijke vaas staan. Ruim 30cm hoog, 15cm in doorsnede, en vol, maar dan ook echt vol kalkaanslag. Iets deed mij deze vaas wel oppakken en op de onderkant kijken. En daar stond met een kraspen ingekrast: “Leerdam-unica V375 A.D. Copier”.

Een Nederlands stuk glas, gemaakt door Andries Copier. De V375 geeft aan dat dit werk uit 1943 komt. De unica aanduidig wil zeggen dat dit een uniek stuk is, een one-off. En het prijsstickertje erop gaf aan dat ik er welgeteld EUR3.50 voor neer moest tellen. Daarvoor wilde ik het gokje wel wagen, er zal vast altijd wel iemand zijn die meer dan 3.50 geeft voor een Copier unica, zelfs met al deze schade.
Merk in de foto hieboven trouwens ook al die kleine chipjes op, op de rand van de voet. Dat is hier niet heel erg omdat het past bij de leeftijd van het stuk en het beperkte schade is.


Na goed schoonmaken blijkt het stuk vooral kasjes te hebben, geen chips, geen scheuren. En de aanslag ging er vrijwel allemaal uit. Evengoed, ik heb één van mijn regels gebroken, dit werk is beschadigd. Maar, hierin zit ook direct de uitzondering: Is het een bijzonder stuk, dan is beperkte schade minder erg. Maar bedenk voor jezelf hoe ver je hierin wil gaan.
En zo komen we bij mijn twee eerste regels voor glas, zodat de kast minder snel vol raakt:
- Het moet gesigneerd zijn (of een bekend ongesigneerd werk);
- Het moet onbeschadigd zijn.